Tips en Truc’s voor H0

© J.W.Penris

 

08 november 2006

 

 

 

Inleiding

 

In eerste aanleg vind je hier een aantal tips om de draad goed boven de baan te krijgen. Dat daar de nodige handigheid bij komt kijken zal niemand verbazen, totdat je er mee bezig gaat. Het is 1 manier om het te doen, en zal beslist niet de manier zijn waarop je het later zelf doet. Maar wel een om mee te beginnen. Waar nodig zal ik verwijzen naar andere tekst op deze pagina’s, zonodig met een linkje.

 

Ophanging

 

Daar we hier te maken hebben met schaal 1 op 87 moet je niet teveel willen. Als het oogt zoals je denkt dat het zou moeten zijn dan is het goed. Dat wil zeggen, geen doorhangende draden (gebeurt heel gauw wanneer je b.v. modules hebt, komt door het steeds maar vervoeren), haaks staande masten en rechte lijnen. Dit laatste is heel belangrijk, want het oog ziet elke afwijking. Ook pas ik altijd de ‘kunst van het weglaten’ toe, wat heel kort inhoudt dat sommige dingen die er in het echt wel zijn, er gewoon niet zijn. Wat er wel moet zijn, is een beetje ‘Zig-Zag’ boven het spoor en hoe dat er uit ziet, staat in Fig. 1.

 

De K staat voor korte - en de L voor lange uithouder. In het echt wordt er nergens op druk belast, alleen op trek, dus de tekening is eigenlijk alleen een aanzicht. De uithaal vanuit het midden gerekend is ongeveer een millimeter of 5 naar elke zijde. Meestal pas ik de volgende methode toe, ik neem een model met (slechte) stroomafnemers, die zijn vaak te klein en laat deze dan onder de bovenleiding door gaan. Past dat dan gaat dit ook goed met betere stroomafnemers. Die wat oudere hebben vaak een verbindingsstukje tussen de twee sleepstukken. Dit is de uiterste uithaal voor de draad, als deze verder over de afnemer zou moeten kan deze er in bogen afschieten. Ik gebruikte voor deze test altijd een los hondekop-deel van Lima met twee stroomafnemers. Dat maakt het in bogen ook gemakkelijker om te zien of het rijtuig wel onder de draad bleef. Ook bij wissels was dit een goed testpunt, maar daar kom ik straks nog op terug.

Over ophanging is nog lang niet alles gezegd, maar dit is het begin, kijk van boven of de stroomafnemer voldoende onder de ‘Zig-Zag’ blijft en er nergens onderuit komt. In het verhaal over het maken van rijdraad staat ook dat ik geen korte stukjes maak maar alleen langere stukken. Afhankelijk van de te gebruiken draad kan de lengte variëren van 1 meter tot maximaal 1 meter 80. Daarboven wordt het erg lastig om draden uit één stuk  te maken. Ergens moet je dus een concessie doen. Wat ik heel vaak op tentoonstellingen zie is dat men van mast tot mast een aparte rijdraad heeft. Dit geeft toch wel problemen met stroomafnemer op, zoals in het echt, tegen de rijdraad rijden. Een goede tip in deze is een dun vissnoertje die de stroomafnemer begrenst, of een aanslag in de voet van de stroomafnemer. Het laatste is ingewikkeld, het eerste is te doen en niemand die het ziet J.

 

Afspanning

 

Hieronder een voorbeeld van een afspaninrichting. Helaas klopt deze tekening niet helemaal, normaal zijn er aan beide zijden blokken die de afspanning verzorgen. Haal bv ter hoogte van a3 een verticale lijn door de tekening

en verleng deze met een meter of 750, dan heb je wat er in het echt ook zit.

 

 

 

 

 

Hieronder is het zichtbaar van boven, globaal genomen is het wat je ook op de modelbaan moet proberen weer te geven. Ik weet dat de informatie een beetje uit de tijd is, maar er is nog veel van dit soort ophanging te vinden in Nederland. Het gaat het dan niet direct om de maten, eigenlijk meer om het zicht wat het oplevert. Ook hier is de kunst van het weglaten belangrijk, probeer niet alles in detail na te maken, maar gun het oog de illusie .

 

De rondjes bij 8a en 8b zijn doorlussen van de stroomvoerende kabels, staat leuk als je het toepast, maar maakt wel dat er weer meer draad hangt. Dus alweer een compromis. Ik heb als test ooit een stukje nagebouwd van het emplacement op ’t Harde. Dit leverde zoveel draden op dat ik de afspanningen maar weg heb gelaten. Temeer omdat ik dit ook gebruikte op tentoonstellingen om te laten zien dat er echt met stroomafnemer tegen de draad gereden kon worden. Slechts een persoon heeft ooit opgemerkt dat er iets niet klopte, maar ja, die werkte ook bij dit onderdeel van (toen nog) NS.

 

Bogen

 

In bogen wordt de draad naar buiten getrokken, aan de buitenboog is dat makkelijk, de binnenboog heeft daarvoor een uithouder die de draad naar het midden trekt. In Nederland wordt alles op trek belast, dus ook als de mast in de binnenkant staat wordt de uithouder zover naar binnen gestoken dat de draad naar buiten wordt getrokken. Het zal niemand zijn ontgaan dat daarmee de uithouder van de binnenzijde dan op druk belast wordt. Ik heb het niet bedacht, maar het lijkt me de enige oplossing zover. In bogen staan wel Din-portalen in korte afstand van elkaar, maar op bv de Schiphollijn staan eigenlijk alleen maar losse masten.

Bij deze Duitse mast is bv goed te zien hoe de uithouder de draad naar buiten ‘uithoudt’, maar de constructie is in Duitsland ook lichter omdat er daar maar één rijdraad gebruikt wordt i.v.m. de gebruikte spanning. Als we echter de nieuwste Nederlandse constructie bekijken dan zien we heel wat anders. De uithouder is als een soort driehoek gebouwd waardoor hij zo stevig is dat hij echt aan de draad kan ‘trekken’. Er hangt nogal wat aan, als we even terugrekenen dat er aan een kilometer bovenleiding aan beide zijden toch een 1000 kilo gewicht hangt en dat één meter bovenleiding toch gauw rond de tien kilo weegt…...als het niet meer is. Overigens, de uithouders zijn allemaal van aluminium.

 

Wissels

 

Wissels is een verhaal apart. Waar je op de vrije baan weinig afspanningen ziet, daar zie je ze bij wissels en wisselstraten juist meer. Als je zoiets gaat maken, dan is het handig vooraf eens een kijkje te nemen bij een wat simpel emplacement. Daar zie je de leukste dingen die nog net allemaal te doen zijn.

In bovenstaande tekening een overzicht van hoe zoiets op de modelbaan zou kunnen. De letters L en K staan weer voor Lange en Korte uithouder. Bij afspanning mag je iets meer ruimte nemen tot de volgende mast. Hier is goed te zien dat de rijdraad niet zonder Zig-Zag zit en dat boven de wissel ook weer meer ruimte is genomen om dat de locomotief of het treinstel nooit exact de stroomafnemer boven het hart draaistel heeft zitten. Daardoor kan een stroomafnemer wel eens meer uitzwenken. Of dat in het echt ook zo is, heb ik nooit kunnen ontdekken, wel in het model. Doordat er verschillen in lengte van rijtuigen en loc’s zijn, i.v.m. bv de gebruikte lengteschaal is het verstandig bv een rijtuig met twee stroomafnemers te gebruiken om te testen of deze goed onder de draad blijven. Hier komt de oude hondekop van Lima uitstekend van pas.